Page 203 of 323
1 201 202 203 204 205 323

Genesis 23:10-20 Koop van een familiegraf 2

Onder de Hethieten die daar zaten, bevond zich ook Efron zelf. Zo luid dat allen die in de stadspoort bijeen waren gekomen het konden horen, zei hij tegen Abraham: ‘Geen sprake van, heer! Luister: die akker schenk ik u, en ook de grot die erop ligt. Ten overstaan van mijn volksgenoten geef ik u die; u kunt uw vrouw daarin begraven.’ Abraham boog diep voor de landeigenaars, en terwijl iedereen toehoorde antwoordde hij Efron: ‘Als u werkelijk … Maar luistert u toch naar wat ik voorstel! Ik wil de prijs betalen die de akker waard is.

Lees meer ...

Genesis 24:1-14 Een vrouw voor Isaak 1

Abraham was inmiddels op hoge leeftijd gekomen en de HEER had hem in alle opzichten gezegend. Nu zei Abraham tegen zijn oudste knecht, die het beheer had over zijn hele bezit: ‘Leg je hand in mijn lies: ik wil dat je me bij de HEER, de God van hemel en aarde, zweert dat je voor mijn zoon geen vrouw zult zoeken onder de Kanaänieten, tussen wie ik hier woon; ik wil dat je naar het land gaat waar ik vandaan kom, naar mijn familie, en dat je daar voor mijn zoon Isaak een vrouw zoekt.’ De knecht antwoordde: ‘Misschien weigert die vrouw met mij mee te komen naar dit land. Moet ik uw zoon in dat geval terugbrengen naar het land dat u verlaten hebt?’ ‘Nee,’ zei Abraham, ‘je mag mijn zoon onder geen beding daarheen terugbrengen.

Lees meer ...

Genesis 24:15-30 Een vrouw voor Isaak 2

Hij was nog niet uitgesproken, of Rebekka kwam de stad uit, de dochter van Betuël, die de zoon was van Milka, de vrouw van Abrahams broer Nachor, met haar kruik op haar schouder. Ze was een heel knap meisje, een maagd nog, er had nog nooit een man met haar geslapen. Ze liep naar beneden, naar de bron, vulde haar kruik en kwam weer terug. De knecht snelde haar tegemoet en vroeg haar: ‘Mag ik alsjeblieft wat water drinken uit je kruik?’ ‘Ga uw gang, heer,’ antwoordde ze, en dadelijk liet ze de kruik op haar hand glijden en gaf hem te drinken. Toen hij genoeg gedronken had, zei ze: ‘Ik zal ook voor uw kamelen putten tot ze genoeg hebben gehad.’

Lees meer ...

Genesis 24:31-44 Een vrouw voor Isaak 3

‘Komt u toch mee, u op wie de zegen van de HEER rust,’ zei Laban. ‘Waarom blijft u hier buiten staan, terwijl ik het huis al in gereedheid heb gebracht en er plaats is voor uw kamelen?’ Daarop ging de man met hem mee naar huis. De kamelen werden afgezadeld, ze kregen stro en voer, en er werd water gebracht zodat de man en zijn metgezellen hun voeten konden wassen. Ook werd hem een maaltijd voorgezet, maar hij zei: ‘Voordat ik ga eten moet ik u iets zeggen.’ ‘Ga uw gang,’ zei Laban. Toen zei hij: ‘Ik ben een knecht van Abraham. De HEER heeft mijn meester overvloedig gezegend, zodat hij rijk is geworden: Hij heeft hem schapen, geiten en runderen gegeven, zilver en goud, slaven en slavinnen, kamelen en ezels.

Lees meer ...

Genesis 24:45-57 Een vrouw voor Isaak 4

En nog voordat ik was uitgesproken, kwam Rebekka de stad uit, met haar kruik op haar schouder. Ze liep naar beneden, naar de bron, en putte water. Ik vroeg haar of ze me wat te drinken wilde geven. Meteen nam ze de kruik van haar schouder en zei: “Ga uw gang, ik zal ook uw kamelen te drinken geven.” Toen dronk ik zelf wat en heeft ze ook de kamelen te drinken gegeven. Ik vroeg haar van wie zij een dochter was. “Van Betuël,” antwoordde ze, “de zoon van Nachor en Milka.” Toen deed ik de ring in haar neus en de armbanden om haar polsen. En ik ben op mijn knieën gevallen en heb me neergebogen voor de HEER, en ik heb de HEER, de God van mijn meester Abraham, geprezen:

Lees meer ...
Page 203 of 323
1 201 202 203 204 205 323