Daarom, zo waar ik leef – spreekt God, de HEER -, omdat je mijn heiligdom hebt verontreinigd met je afschuwelijke wangedrag, daarom zal ik je met mijn zwaard kaalscheren; ik zal geen medelijden tonen, ik zal geen medelijden kennen. Een derde deel van je inwoners, Jeruzalem, zal binnen je muren sterven door de pest en de honger, een derde deel zal daarbuiten vallen door het zwaard en een derde deel zal ik in alle windrichtingen verstrooien en met het zwaard achtervolgen. Ik zal mijn woede op hen koelen en mijn toorn de vrije loop laten totdat ik mij genoegdoening heb verschaft. Wanneer ik mijn woede op hen gekoeld heb, zullen ze beseffen dat het mijn hartstocht was die mij zo deed spreken. Jou, Jeruzalem, verander ik in een ruïne, een mikpunt van spot voor de volken om je heen, te zien voor ieder die er voorbijkomt. Je zult worden bespot en gesmaad en als afschrikwekkend voorbeeld dienen voor de volken om je heen, wanneer ik je in mijn hevige woede zal straffen, wanneer ik met je zal afrekenen in mijn toorn – Ik, de HEER, heb gesproken. Jullie zullen worden bespot en gesmaad wanneer ik de kwade pijlen van de honger, die dood en verderf zaaien, op je afschiet. Ik zal ze op jullie afschieten om jullie te gronde te richten:

ik zal het brood dat jullie staande houdt schaars maken, ik zal jullie honger laten lijden. Ik zal honger op jullie afsturen en wilde dieren:

zo zullen jullie je kinderen verliezen. Pest en dood zullen je teisteren en met het zwaard zal ik je treffen – ik, de HEER, heb gesproken.’

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 41:1-12 1

Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1

Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2

Ezechiël 40:40-49 De nieuwe tempel 4

Ezechiël 32:25-32 3

Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1

Ezechiël 5:1-9 1

Ezechiël 36:26-38 3

Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5

Ezechiël 32:1-15 1

Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1

Ezechiël 48:13-22 2

Ezechiël 30:1-14 1

Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...

Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2

Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2

Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...

Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1

Ezechiël 39:15-29 2

Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3

Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3

Ezechiël 36:1-12 1

Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1

Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2

Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2

Ezechiël 30:15-26 2

Ezechiël 3:1-17 1

Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4

Ezechiël 31:1-11 1

Ezechiël 27:1-19 1

Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1

Ezechiël 13:1-13 1

Ezechiël 12:20-28 Een teken voor het opstandige vo...

Ezechiël 27:20-36 2

Ezechiël 9:1-11 1

Ezechiël 34:1-10 De slechte herders en de goede he...

Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2

Ezechiël 6:1-10 Israël getroffen door het zwaard 1

Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4

Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2

Ezechiël 48:1-12 1

Ezechiël 6:11-14 Israël getroffen door het zwaard ...

Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...

Ezechiël 4:1-10 1

Ezechiël 39:1-14 1

Ezechiël 47:13-23 De grenzen van het land 2

Ezechiël 11:1-13 1

Ezechiël 8:1-11 Visioen in de tempel van Jeruzalem...

Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1

Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1

Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1

Ezechiël 14:1-11 1

Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...

Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...

Ezechiël 36:13-25 2

Ezechiël 45:1-12 Verdeling van de grond 1

Ezechiël 48:23-35 3

Ezechiël 10:1-12 1

Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2

Ezechiël 31:12-18 2

Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal le...

Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2

Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2

Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...

Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1

Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal lev...

Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...

Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...

Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1

Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...

0Shares