Hij liet hen struikelen, ze tuimelden over elkaar. Ze roepen:

“Overeind, terug naar ons volk, terug naar ons geboorteland! Weg van dit moordend geweld!”  Noem de farao maar Praatjesmaker, koning van de gemiste kans.  Zo waar Ik leef – spreekt de Koning wiens naam is HEER van de hemelse machten -, zo zeker als de Tabor een berg is, de Karmel oprijst uit de zee, zo zeker wordt Egypte overweldigd.  Egypte, laat je inwoners hun boedel pakken om in ballingschap te gaan. Memfis wordt een woestenij, het gaat in vlammen op, geen mens kan er meer wonen.  Egypte is een prachtig kalf, maar er zoemen zwermen horzels. Ze komen uit het noorden aangevlogen.  Egyptes huursoldaten zijn gespierd als jonge stieren, maar ook zij nemen de wijk. Ze vluchten allen, geen van hen houdt stand. De dag waarop met hen wordt afgerekend is gekomen, de dag waarop ze in het ongeluk worden gestort.  Egypte vlucht, sissend als een slang. De vijand bestormt het in groten getale, hij komt met bijlen op Egypte af en velt het, zoals houthakkers een bos – spreekt de HEER. Met ontelbaar velen is de vijand, niemand weet hoeveel. Ze zijn talrijker dan sprinkhanen. Egypte wordt met schande overladen, uitgeleverd aan het volk van het noorden. 

De HEER van de hemelse machten, de God van Israël, zegt:

Ik zal Amon, de god van Thebe, straffen, en heel Egypte, met zijn farao, zijn goden en zijn leiders. Ik straf de farao en allen die op hem vertrouwen,  Ik lever ze uit aan hen die hun naar het leven staan:

koning Nebukadnessar van Babylonië en zijn leger. Maar eens wordt Egypte weer zoals het vroeger was – spreekt de HEER. 

Wees niet bang, Mijn dienaar Jakob, heb geen angst, Israël. Ik zal je uit dat verre land bevrijden, uit de ballingschap voer Ik je nageslacht naar huis terug. Het volk van Jakob keert terug en zal in vrede leven, zonder zorgen, zonder dat het nog wordt opgeschrikt. Wees niet bang, Mijn dienaar Jakob, Ik sta je ter zijde – spreekt de HEER. Ik zal ze vernietigen, alle volken waarnaar Ik je heb verdreven. En jou zal Ik tuchtigen, Ik zal je straffen. Je krijgt de straf die je verdient, maar vernietigen zal Ik je niet.’

Loading

Lees ook deze Berichten:

Jeremia 49:1-12 Profetie over Ammon 1

Jeremia 44:1-10 De Judeeërs in Egypte door onheil ...

Jeremia 52:23-34 De verwoesting van Jeruzalem 3

Jeremia 26:13-24 Jeremia om zijn profetie aangekla...

Jeremia 41:1-9 1

Jeremia 30:1-12 Hoop voor Israël en Juda 1

Jeremia 5:22-31 Onrecht en dwaasheid in Juda 3

Jeremia 33:22-26 Belofte van herstel 3

Jeremia 51:27-40 3

Jeremia 47:1-7 Profetie over de Filistijnen

Jeremia 7:23-34 Straf voor Juda's godsdienstige pr...

Jeremia 48:1-16 Profetie over Moab 1

Jeremia 50:11-20 Profetie over Babylonië 2

Jeremia 6:1-10 De ondergang van Juda is nabij 1

Jeremia 8:13-23 2

Jeremia 10:12-25 Volg andere volken niet na 2

Jeremia 8:1-12 1

Jeremia 29:1-13 Jeremia's brief aan de ballingen 1

Jeremia 9:1-11 Oproep om een klaaglied te zingen 1

Jeremia 15:11-21 2

Jeremia 40:1-8 1

Jeremia 51:1-13 1

Jeremia 2:1-12 Ontrouw van Israël en Juda 1

Jeremia 38:1-10 1

Jeremia 27:12-22 Het juk van Babylonië 2

Jeremia 2:13-24 Ontrouw van Israël en Juda 2

Jeremia 18:13-23 Bij de pottenbakker 2

Jeremia 36:1-12 Jeremia's boekrol voorgelezen en v...

Jeremia 12:11-17 2

Jeremia 9:12-25 Oproep om een klaaglied te zingen ...

Jeremia 28:10-17 De profeet Jeremia tegenover de p...

Jeremia 7:12-22 Straf voor Juda's godsdienstige pr...

Jeremia 25:13-26 Profetieën over de volken 2

Jeremia 5:12-21 Onrecht en dwaasheid in Juda 2

Jeremia 20:10-18 2

Jeremia 10:1-11 Volg andere volken niet na 1

Jeremia 4:21-31 3

Jeremia 48:17:32 Profetie over Moab 2

Jeremia 49:26-39 Profetie over Kedar en de stammen...

Jeremia 30:13-24 Hoop voor Israël en Juda 2

Jeremia 32:26-35 De akker in Anatot 3

Jeremia 40:9-16 2

Jeremia 46:1-15 Profetie over Egypte 1

Jeremia 17:15-27 2

Jeremia 12:1-10 1

Jeremia 41:10-18 2

Jeremia 38:19-28 3

Jeremia 22:21-30 3

Jeremia 4:1-10 1

Jeremia 32:1-12 De akker in Anatot 1

Jeremia 25:27-38 Profetieën over de volken 3

Jeremia 14:1-13 De grote droogte 1

Jeremia 32:13-25 De akker in Anatot 2

Jeremia 6:21-30 De ondergang van Juda is nabij 3

Jeremia 4:11-20 2

Jeremia 43:1-13

Jeremia 32:36-44 De akker in Anatot 4

Jeremia 50:1-10 Profetie over Babylonië 1

Jeremia 11:12-23 Het verbond verbroken 2

Jeremia 50:21-32 Profetie over Babylonië 3

Jeremia 21:10-14 Verzoek van koning Sedekia 2

Jeremia 14:14-22 De grote droogte 2

Jeremia 24:1-10 De manden met vijgen

Jeremia 20:1-9 1

Jeremia 16:11-21 Jeremia's levenslot als voorbeeld...

Jeremia 13:1-14 Ondergang van Juda 1

Jeremia 42:12-22 Vlucht van de Judeeërs naar Egypt...

Jeremia 44:11-21 De Judeeërs in Egypte door onheil...

Jeremia 42:1-11 Vlucht van de Judeeërs naar Egypte...

Jeremia 5:1-11 Onrecht en dwaasheid in Juda 1

0Shares